Iedere vader of moeder heeft het waarschijnlijk wel eens meegemaakt. Je staat bij het schoolplein te wachten en je kind komt duidelijk geëmotioneerd op je af lopen en wil direct naar huis. Een onheilspellend gevoel maakt zich van je meester, terwijl je kind voor je uit naar de auto snelt. Eenmaal in de auto barst je kind in tranen uit en vertelt vol overgave over de kinderen uit zijn klas die hem die dag "gepest" hebben. Je probeert hem tot bedaren te brengen, maar de emotie zit hoog en zijn vertrouwen in zijn klasgenoten is tot het nulpunt gezakt. In zijn beleving is de hele klas tegen hem.
In zo'n situatie zou je het liefst de auto uitstormen, om verhaal te gaan halen bij zowel de leraar als bij de kinderen uit zijn klas. Want mijn kind mag niet worden gepest! Toch is het verstandig om niet gelijk actie te ondernemen, maar eerst even het kind en observeren en de situatie te inventariseren. Belangrijk in deze is te weten wanneer er sprake kan zijn van pesten of een plagerij.
Plagen
- Plagen gebeurt vaak spontaan, het duurt niet lang en het gebeurt niet dag in dag uit.
- Bij plagen ben je gelijk aan elkaar; niemand is de baas.
- Ook liggen de rollen niet vast, de ene keer plaagt de één, de andere keer plaagt de ander.
- Plagen gebeurt zonder iemand pijn te willen doen en is daarom vaak leuk en grappig.
- Het is te stoppen als je het niet meer leuk vindt.
Let wel: De ontvanger bepaalt of het plagen of pesten is, dus het gaat om de beleving van degene die het ondergaat.
Pesten
- Eén of meer kinderen spelen de baas. Er is sprake van een machtsverhouding.
- Gaat altijd één kant op met (vaak) hetzelfde slachtoffer.
- Iemand heeft er geestelijk en/of lichamelijk last van.
- Voor de één is het leuk maar voor de ander niet
- Pesten is gemeen bedoeld.
- Het pesten is moeilijk te stoppen.
- Pesten gebeurt vaak en lang.
Signalen van pesten
Voor ouders:
- komt thuis met kapotte fiets, kleren of boeken
- heeft blauwe plekken, schrammen
- neemt geen klasgenootjes mee
- is bang om naar school te gaan
- kiest een onlogische route van en naar school
- slaapt onrustig en heeft nare dromen
- vraagt en/of steelt geld van familie
- wordt niet uitgenodigd voor feestjes
- overspannen en gestrest op zondagavond of aan het eind van een vakantie
Voor leraren:
- mag niet meedoen bij spelletjes of wordt als laatste gekozen
- schoolprestaties gaan achteruit
- vermijdt de speelplaats of blijft dicht bij de leraar tijdens pauzes
- ziet er ongelukkig, gestrest, depressief uit
- klaagt over buikpijn, hoofdpijn
- heeft misschien niet één goede vriend
- bezittingen worden afgenomen of verstopt
- wordt uitgelachen, onvriendelijk benaderd
Bron: www.kieskleurtegenpesten.be.
Reactie plaatsen
Reacties